Sumo
Sumo, een eeuwenoude traditie in Japan, is een sport boordevol symboliek en wordt beschouwd als een kunst. De hoofdrolspelers zijn echte beroemdheden, gerespecteerd en vereerd. De “rikishi” of “sumotori” (Sumoworstelaars) worden erkend vanwege hun zwaarlijvigheid, maar ook vanwege hun menselijkheid. Het is de Japanse nationale sport en houdt veel van de oude Shinto-traditie in stand. Het werd aanvankelijk beoefend door de samurai of de ronin (meesterloze krijgers). Het knotje dat ze dragen is geïnspireerd op samurai. Ze dragen de mawashi (9 meter lange stoffen riem) en de fundoshi, het stuk dat om het lichaam wordt gebonden tot een soort ondergoed dat de billen bloot laat.
De Japanse ziel trilt tijdens de strijd van deze titanen. Het interieur van het stadion heeft een cirkel, de dohyo, die overwinning of nederlaag definieert. Voordat het gevecht begint, wordt er zout door de dohyo verspreid, een Shinto-praktijk om het zand te zuiveren. Het gebaar van de strijders, waarbij ze krachtig met hun voeten op de grond slaan, dient om boze geesten te verdrijven.
Okiagari-koboshi betekent letterlijk ‘kleine staande monnik’. Dit is een traditionele Japanse pop gemaakt van papier-maché. Hij is zo ontworpen dat hij altijd terugkeert naar de verticale positie, zelfs als je hem opzij probeert te kantelen. Okiagaris maken al lange tijd deel uit van het Japanse kinderspeelgoed; Ze werden al genoemd in sommige geschriften uit de 14e eeuw. Tijdens de Tokaichi- of Tiende Dagmarkt laten klanten een paar poppen tegelijk los en de poppen die blijven staan, zouden geluk brengen.
Ze symboliseren ook doorzettingsvermogen en weerstand bij tegenslag. Denk aan dit oude Japanse spreekwoord: “7 keer val ik, 8 keer sta ik op.” Volgens de traditie wordt er voor iedere persoon in het gezin een pop gegeven plus één, in de hoop dat er in de loop van het jaar een baby geboren wordt.