De beul was dood
De lotgevallen van een verzetsman en zijn echtgenote
19 januari 1944. Het is nog vroeg in de ochtend als de Sicherheitspolizei op de deur van de woning van de Ekerse familie Boyart bonkt: ‘Aufmachen!’ Vijf nazi’s sleuren Gerard Boyart en de bij hen ondergedoken onderpastoor van Putte Vincent Mercier naar buiten. Gerards echtgenote Maria Van Lommel volgt. ‘Wees maar braaf, mama gaat even een boodschap doen,’ probeert ze haar dochter van vijf te troosten. 'De beul was dood' is het kampenboek van twee jonge verzetsmensen. Foltering, dwangarbeid, honger, stank, barre kou, allesverterende schuldgevoelens tegenover hun kinderen, een terdoodveroordeling, twee ontsnappingen: ze overleven dankzij hun moed en een flinke dosis geluk. Dit boek lag veel jaren in een lade. Er bestonden slechts vier exemplaren van: een voor elk kind, pas te lezen na de dood van hun ouders. Toen Kristien Hemmerechts het op haar beurt las, was ze diep onder de indruk. Ze ging op zoek naar een uitgever en redigeerde de tekst lichtjes. De taal is bondig, bijna zakelijk en zonder een gram vet. De scènes komen aan als mokerslagen.
Gerard Boyart, Maria Van Lommel, 260 pagina's, Nederlands,Epo, Softcover